Maak een programma dat de teller en de noemer van een breuk opvraagt. Het programma moet zeggen of de absolute waarde groter, kleiner of gelijk is aan de afgeronde breuk.
Je geeft 2 inputvariabelen in: een geheel getal voor de teller en een geheel getal voor de noemer.
Het antwoord moet als tekst worden afgedrukt.
Geef de teller in. 1
Geef de noemer in. 5
De absolute waarde van de breuk met teller 1 en noemer 5 is groter dan de afgeronde breuk.
Geef de teller in. 5
Geef de noemer in. 8
De absolute waarde van de breuk met teller 5 en noemer 8 is kleiner dan de afgeronde breuk.
Geef de teller in. 27
Geef de noemer in. 27
De absolute waarde en de afgeronde waarde van de breuk met teller 27 en noemer 27 is gelijk.