Breid de vorige opdracht nogmaals uit. Maak nu 1 zin in de output.
Schrijf een programma waarin je Tina met haar woonplaats Keerbergen toewijst aan 2 verschillende variabelen met passende namen. Geef deze variabelen daarna weer in je output in 1 mooie zin.
Output
Dit is Tina en zij woont heel graag in Keerbergen.