Gegeven zijn twee strings a en b. Schrijf de recursieve functie kopstaart() met deze strings als argumenten, die als resultaat de langste string oplevert die je tegelijk op het eind van a en aan het begin van b terugvindt.

LET OP: je functie moet recursief geschreven worden, en mag GEEN lusconstructies of comprehensions bevatten.

Voorbeeld

print(kopstaart('aaabbb','bbbcc')) #bbb
print(kopstaart('aabddagdfeeeegdeaaabcde','abcdecffcc')) #abcde
print(kopstaart('cab','d')) #  [lege string]