De manier waarop de rij van Fibonacci gedefinieerd is, is een voorbeeld van wat in de wiskunde een recursieve definitie genoemd wordt. De rij begint met 0 en 1 en vervolgens is elk volgende element van de rij steeds de som van de twee voorgaande elementen. Het \(n\)-de getal van Fibonacci \(F_n\) wordt zo gegeven door:
\[F_0 = 0,\ \ \ F_1 = 1\]en
\[F_n = F_{n-1} + F_{n-2}\]voor \(n > 1\).
Het begin van de reeks is dus
0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89, 144, …
Schrijf een recursieve functie fib
waaraan een getal \(n \in \mathbb{N}\) moet doorgegeven worden. De functie moet het \(n\)-de Fibonaccigetal \(F_n\) teruggeven.
>>> fib(0)
0
>>> fib(1)
1
>>> fib(2)
1
>>> fib(3)
2
>>> fib(4)
3