In de oefeningen hadden we het al over basisfuncties zoals print(). Laten we ‘functies’ eens van dichterbij bekijken.

Wanneer je een nieuwe functie leert, is het belangrijk om de naam van een functie te onthouden! Iedere functie heeft een naam. Functienamen bestaan enkel uit letters, cijfers en/of underscores (__). Meestal is de naam van de functie een korte beschrijving (in het Engels) van wat de functie doet. Functies hebben altijd haakjes!

print() is dus de naam voor de printfunctie.