Opgave:
Schrijf volgend programma:
- Zet twaalf namen in een klaslijst;
- voorbeeldlijst: Klas = [“Arn”, “Belle”, “Daan”, “Emma”, “Tessa”, “Tom”, “Jesse”, “Tarik”, “Noah”, “Lyssa”, “Dinah”, “Noor”]
- Nadien wordt er achtereenvolgens naar de punten voor algebra, meetkunde en statistiek gevraagd;
- Telkens verschijnt de naam van de leerling en de drie puntenreeksen worden in drie lijsten bewaard;
- Nadien wordt voor elke leerling zijn of haar percentage voor het vak wiskunde berekend en afgedrukt.