Driehoek \(\mathsf{ABC}\) is rechthoekig in \(\mathsf{B}\). De rechthoekszijden hebben een lengte \(\mathsf{\lvert AB \rvert}\) = 8 cm en \(\mathsf{\lvert BC \rvert}\) = 4 cm.
Schrijf een programma dat \(\mathsf{sin \, \hat A}\), \(\mathsf{cos \, \hat A}\) en \(\mathsf{tan \, \hat A}\) berekent en afrondt op 3 cijfers na de komma. Toon de resultaten in deze volgorde, telkens op een aparte lijn. Schrijf minstens één lijn commentaar en gebruik minstens zes variabelen.