Opgave

Schrijf een programma dat vraagt aan de gebruiker welk weer het is. Als de gebruiker ingeeft:

De tekst Einde programma verschijnt altijd, ongeacht de ingave van de gebruiker.

Input

>>> Welk weer is het vandaag? Je kan kiezen tussen regen of sneeuw: sneeuw

Output

Het sneeuwt vandaag. Neem handschoenen mee.
Einde programma