Bepaal het grootste, het kleinste en het gemiddelde van drie gegeven getallen.

Invoer

Drie gehele getallen, elk op een afzonderlijke regel.

Uitvoer

Het grootste, het kleinste en het gemiddelde van de drie getallen. Het gemiddelde moet uitgeschreven worden met twee decimale cijfers (afgerond).

Voorbeeld

Invoer:

12
5
8

Uitvoer:

maximum: 12
minimum: 5
gemiddelde: 8.33