Tot nu toe heb ik Python programma’s behandeld als functionaliteiten die
los staan van alles wat zich buiten het programma bevindt. Python
programma’s draaien echter op een computer, en zo nu en dan moet een
programma omgaan met de eigenschappen van een specifieke computer. Vanaf
hoofdstuk
171
gaat dit een belangrijke rol spelen, omdat ik dan het omgaan met
bestanden ga behandelen. Om met de eigenschappen van een specifieke
computer te kunnen omgaan, introduceert Python een aantal functies in de
os
module, waar os
de afkorting is voor “operating system”
(besturingssysteem). Dit hoofdstuk bespreekt de belangrijkste functies
uit de os
module.