Je hebt geleerd dat je functies kan maken die bij een bepaalde invoer een zekere uitvoer geven. In Python zitten al heel veel functies standaard verwerkt die je kan gebruiken. We zullen er een aantal bekijken.

Hier bekijken we de functie. Deze functie probeert van alles wat je er in stopt een tekst (string) te maken. Soms lukt dit, en soms niet. Hieronder wat voorbeelden:

In een volledig programma zou dus het volgende kunnen voorkomen:

a = 5
b = str(a)

Dit heeft als gevolg dat de waarde van a het gehele getal 5 is, en de waarde van b de tekst (string) "5" is. a en b hebben dus verschillende soorten gegevens (datatypes) opgeslagen.



Opdracht

  1. Maak een variabele a aan met de waarde 5.
  2. Maak een variabele b aan die de waarde van a omgezet naar een string opslaat.