De structuur van je scripts/code zal in de eerste hoofdstukken vaak dezelfde zijn. In deze leesactiviteit vatten we deze nog eens kort samen.
Eerst laad/importeer je de nodige modules indien nodig. Voor H01 t.e.m. is de enigste die je moet kennen math
. Indien je dus functies zoals math.ceil()
, math.sqrt()
nodig hebt dan dien je de module te laden. Dit doe je als eerste in je script door import math
Vervolgens verzorg je de nodige invoer. Dit doe je a.d.h.v. de functie input()
. De invoer moet je ook direct toewijzen aan een variabele. Indien er meerdere lijnen invoer zijn (e.g. de oefening Som van twee getallen) dien je deze stap te herhalen zodanig je alle invoer hebt toegewezen aan variabelen. Voor H01 en H02 is het eenvoudigste om te kijken naar de voorbeelden om te zien hoeveel lijnen invoer er zijn.
Herinner dat input()
standaard een string geeft en je deze dus nog eventueel moet omzetten naar het juiste datatype.
Wanneer je meer input
vraagt dan er lijnen invoer zijn (discrepantie) dan krijg je een EOFError
.
Wanneer je minder input
vraagt dan er lijnen invoer zijn (discrepantie) dan krijg je geen error maar zal de oefening per definitie fout zijn.
in deze stap doe je de gewenste berekeningen. Dit kan je doen door wiskundige bewerkingen:
Maar ook door functies:
round
# afrondenabs
# absolute waardemin
en max
# neemt respectievelijk de grootste, kleinste waarde van de gegeven argumentenMet gebruik van de math
module zijn er nog andere functies mogelijk:
math.ceil
# afronden naar bovenmath.floor
# afronden naar benedenmath.sqrt
# vierkantswortelmath.sin
# sinusJe kan bewerkingen toewijzen aan al bestaanden variabelen maar ook nieuwe variabelen maken.
Deze stap wordt vaak als de moeilijkste ervaren. Het helpt eerst op papier duidelijk op te schrijven wat je wilt doen.
Ten laatste dien je de uitvoer te verzorgen. Dit doe je met de print
functie. Dit zal vaak één specifieke variabele zijn of een antwoordzin met tekst en variabelen. Dit kan je door meerdere argumenten te geven aan de print
functie of te werken met f strings (zie andere leesactiviteiten). Soms worden er meerdere lijnen uitvoer verwacht dan die je de functie print
meerdere keren te gebruiken.
hoewel deze stap eerder eenvoudig is worden hier vaak kleine fouten gemaakt op hoofdletters, leestekens etc. Let daarom goed op details en kijk naar de voorbeelden gegeven bij elke oefening.
Tesamen volgt de structuur van je code dus:
importeer modules # indien nodig
invoer # dit kunnen meerdere lijnen zijn
bewerkingen # aanpassen van variabelen of toewijzen aan nieuwe variabelen
uitvoer # dit kunnen meedere lijnen zijn
# Importen van modules
# Geen modules nodig
# Invoer
a = int(input())
b = int(input())
# Bewerkingen
c = a + b
# Uitvoer
print(c)
# Importen van modules
import math
# Invoer
breedte = int(input())
lengte = int(input())
zijde_van_tegel = int(input())
# Bewerkingen
aantal_tegels_voor_de_breedte = math.ceil(breedte / zijde_van_tegel)
aantal_tegels_voor_de_lengte = math.ceil(lengte / zijde_van_tegel)
totaal_aantal_tegels_nodig = aantal_tegels_voor_de_breedte * aantal_tegels_voor_de_lengte
# Uitvoer
print("Je hebt", totaal_aantal_tegels_nodig, "tegels van", zijde_van_tegel, "cm nodig om een vloer van", breedte, "x", lengte, "cm2 te betegelen.")