Een taal bestaat uit een aantal unieke letters en houden we bij in een set.
{'o', 'd', 'e', 'l', 'w', 'r', 'h'}
Een woord behoort tot de taal indien alle letters van het woord tot de taal behoren. Een woord is onleesbaar als geen enkele letter van het woord tot de taal behoort. Van zodra er één letter van het woord tot de taal behoort is het leesbaar. Een woord in een zekere taal is in deze oefening perfect wanneer alle letters van die taal minstens één keer voorkomen in het woord.
De drie functies die je programmeert hebben twee parameters: een woord en een set van letters die de taal voorstelt. De functies geven True of False terug, afhankelijk van het antwoord op de vraag die je in de naam van de functie afleest.
Programmeer de functies
Let op, spaties tellen niet mee in deze oefening!
>>> behoort_tot_taal('do well',{'o', 'd', 'e', 'l', 'w', 'r', 'h'})
True
>>> behoort_tot_taal('ambigu',{'o', 'd', 'e', 'l', 'w', 'r', 'h'})
False
>>> is_onleesbaar('do well',{'o', 'd', 'e', 'l', 'w', 'r', 'h'})
False
>>> is_onleesbaar('ambigu',{'o', 'd', 'e', 'l', 'w', 'r', 'h'})
True
>>> perfect_woord('do well',{'o', 'd', 'e', 'l', 'w', 'r', 'h'})
False
>>> perfect_woord('ambigu',{'o', 'd', 'e', 'l', 'w', 'r', 'h'})
False