Zet alle getallen vanaf een begingetal tot en met een eindgetal, die door de gebruiker gegeven worden, op het scherm.
Geef aan of een getal deelbaar is door 3.
Schrijf een programma dat:
Een begingetal en een eindgetal.
Een aantal keer de zin: “Het getal x is deelbaar/niet deelbaar door 3.” Vervang x door het getal.
Invoer
2
6
Uitvoer
Het getal 2 is niet deelbaar door 3.
Het getal 3 is deelbaar door 3.
Het getal 4 is niet deelbaar door 3.
Het getal 5 is niet deelbaar door 3.
Het getal 6 is deelbaar door 3.