Schrijf een programma dat de uitkomst van volgende resultaten op het scherm toont:

-1 + 4 * 6
( 35 + 5 ) % 7
14 + -4 * 6 / 11
2 + 15 / 6 * 1 - 7 % 2

Bewaar het resultaat van iedere opgave in een aparte variabele. Reken op papier of met je calculator na wat het resultaat moet zijn. Toon vervolgens de uitkomst (m.b.v. WriteLine) telkens op het scherm en vergelijk die met je eigen berekening. Begrijp je waar de verschillen zitten (als die er zijn)?! Waarom moet je bij de derde en vierde expressie met double werken en niet bij de eerste 2?.

{% hint style=’warning’ %} De % hier is de modulo-operator. {% endhint %}

Je toont het resultaat als volgt:

-1 + 4 * 6 geeft 23
( 35 + 5 ) % 7 geeft 5 
14 + -4 * 6 / 11 geeft 11,818181818181818
2 + 15 / 6 * 1 - 7 % 2 geeft 3,5