In veel opgaves in dit boek is het nuttig om een functie te hebben die gebruiker een input laat geven die voldoet aan specifieke eisen. Ik heb een module gecreëerd, pcinput geheten, die een aantal van die functies bevat. In veel van de opgaves en voorbeelden in dit boek veronderstel ik dat je die module beschikbaar hebt. Je kunt de module downloaden van http://www.spronck.net/pythonbook1, of de code hieronder overnemen in een bestand “pcinput.py,” ervoor zorgend dat deze is opgeslagen in dezelfde directory als waar je je eigen code schrijft.

Deze functies zijn wat lelijk omdat ze foutmeldingen geven als er iets mis is. Maar mooiere functies zouden lastiger zijn om te gebruiken (je moet dan exceptions afhandelen, en die behandel ik pas in hoofdstuk 18). Om Python te leren zijn ze uitstekend geschikt.

Ieder van de functies vraagt de gebruiker om een waarde in te geven van een bepaald type (float, integer, string, of hoofdletter), en retourneert die waarde. Je kunt de functies aanroepen met een string als argument, die dan als prompt gebruikt wordt.

def getFloat( prompt ):
    while True:
        try:
            num = float( input( prompt ) )
        except ValueError:
            print( "Geen getal -- probeer het opnieuw" )
            continue
        return num

def getInteger( prompt ):
    while True:
        try:
            num = int( input( prompt ) )
        except ValueError:
            print( "Geen geheel getal -- probeer het opnieuw" )
            continue
        return num

def getString( prompt ):
    line = input( prompt )
    return line.strip()

def getLetter( prompt ):
    while True:
        line = input( prompt )
        line = line.strip()
        line = line.upper()
        if len( line ) != 1:
            print( "Geef precies een letter in" )
            continue
        if line < 'A' or line > 'Z':
            print( "Geef een letter van het alfabet in" )
            continue
        return line