Een string is niets anders dan een opsomming van karakters. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters, kleine letters, cijfers, speciale tekens en witruimte. Python voorziet hiervoor constanten, die je kan opzoeken in de API.

Opdracht

Het hoofdprogrogramma leest één zin in, en bepaalt hoeveel speciale tekens er zijn, en hoeveel tekens witruimte voorstellen. De som van die twee aantallen wordt naar scherm uitgeschreven.

Voorbeelden

Bij inlezen van de zin Dag Jan!:

>>> main()
2

Bij inlezen van de zin 15 + 20 = 35:

>>> main()
6

Tips

Hoe geraak ik aan de afzonderlijke karakters?

Gebruik de lus for ch in zin:

Welke constanten heb ik nodig?

Gebruik string.punctuation voor de speciale tekens en string.whitespace voor witruimte. Beiden zijn beschikbaar in de klasse string (zie API of theorie).