In de oefening Romeinse Cijfers1 heb je een functie geschreven die een Romeins cijfer omzet naar zijn numerieke waarde. In deze oefening doen we het omgekeerde en zullen we een getal omzetten naar de Romeinse notatie.
Romeinse cijfers worden opgebouwd met de letters I, V, X, L, C, D en M. De getalwaarde van elke letter is hieronder weergegeven.
Als voorbeeld nemen we het getal 444. Voor elk cijfer bepalen we de bijdrage in het Romeins cijfer:
Numerieke waarde | Cijfer | Gebruikte letters | Romeins cijfer |
---|---|---|---|
400 | 4 | C D M | CD |
40 | 4 | X L C | XL |
4 | 4 | I V X | IV |
Het getal 444 gebruikt de drie stukken CD, XL, IV, en wordt dus CDXLIV
Als tweede voorbeeld nemen we het getal 999 en bepalen op dezelfde manier voor elk cijfer de bijdrage in het Romeins cijfer:
Numerieke waarde | Cijfer | Gebruikte letters | Romeins cijfer |
---|---|---|---|
900 | 9 | C D M | CM |
90 | 9 | X L C | XC |
9 | 9 | I V X | IX |
Het getal 999 gebruikt de drie stukken CM, XC, IX, en wordt dus CMXCIX
Merk op:
Schrijf twee functies:
>>> bepaal_rom_tekens(4,"CDM") CD >>> bepaal_rom_tekens(4,"XLC") XL >>> bepaal_rom_tekens(4,"IVX") IV
>>> dec2rom(39) XXXIX